Elke weggebruiker komt wel eens in een verkeerssituatie terecht die niet alledaags is. Daarmee wordt ook meteen het nut van het theorie-examen bewezen.
Voorrang
Voordat je de weg op gaat, dien je namelijk te weten wat verkeersborden betekenen. Maar daar stopt het niet. Ook dien je de verkeersregels te kennen.
Een hele belangrijke, waar veel mensen moeite mee hebben, zijn natuurlijk de voorrangsregels. Wie mag nu exact wanneer rijden en wie heeft er voorrang?
Zeker op een kruispunt kan dat voor verwarring zorgen. Tenminste, als je niet weet wat je moet doen. Om die reden hebben we besloten een pittige examenvraag hier te posten.
Goed om jouw kennis even te testen en waar nodig op te frissen. We zien vier auto’s die op een kruispunt staan. Het gaat om:
- Een rode auto die rechtsaf wil slaan.
- Een blauwe auto die rechtdoor wil rijden.
- Een groene auto die ook rechtdoor wil rijden.
- Een gele auto die linksaf wil slaan.
Volgorde
De vraag is nu dus: In welke volgorde mogen de auto’s rijden? Uit cijfers blijkt dat maar liefst 85 procent van de mensen de vraag incorrect invult.
De volgorde waarin auto’s het kruispunt mogen passeren, wordt bepaald door de standaard verkeersregels. Hieronder staat de oplossing, aangevuld met de uitleg.
- De Rode Auto: Deze auto gaat rechtsaf en hindert hierbij geen ander verkeer. Volgens de verkeersregels heeft deze auto daarom als eerste het recht om het kruispunt te passeren.
- De Blauwe Auto: Deze auto gaat rechtdoor en komt van rechts ten opzichte van de groene auto. In de meeste verkeersregels krijgt verkeer van rechts voorrang, dus na de rode auto mag de blauwe auto het kruispunt oversteken.
- De Groene Auto: Aangezien de groene auto ook rechtdoor gaat en geen voorrang heeft op de blauwe auto, mag deze als derde het kruispunt oversteken.
- De Gele Auto: Ten slotte mag de gele auto, die linksaf slaat, het kruispunt passeren. Voertuigen die linksaf slaan, moeten vaak wachten tot alle andere richtingen zijn geklaard.
De oplossing is dus: Rood, blauw, groen en geel.