Al honderden jaren is het aansteken van paasvuren, vooral in het noordelijke en oostelijke deel van Nederland, een grote traditie. Toch waren er de afgelopen jaren grote twijfels bij de organisatoren van deze vuren over het voortzetten ervan vanwege verscherpte regelgeving omtrent stikstof.
Paasvuren in Nederland
Zeer omvangrijke paasvuren, zoals dat in de gemeenschap Espelo in Salland, Overijssel, hebben berekeningen moeten ondergaan om zeker te zijn dat ze de omgeving niet excessief belasten met stikstofuitstoot. In Overijssel heeft de lokale overheid deze kosten voor haar rekening genomen, vanwege de grote waarde die de provincie hecht aan deze traditie.
De provincie Gelderland zet zit daarom in om het cultureel erfgoed te beschermen. Ze zeggen hierover: “Paasvuren hebben een lange historie en bevorderen de gemeenschapszin. We hebben tijdig de organisatoren van de grote vuren ondersteuning geboden om de benodigde vergunningen in orde te maken, zodat eventuele problemen ruim van tevoren aangepakt konden worden. Voor de grotere vuren is alles geregeld; kleinere vuren hebben geen aparte vergunning nodig.”
Nog voor de Middeleeuwen
Deze traditie gaat volgens bronnen terug naar de tijd van de Germanen. Dat is dus ongeveer 2500 jaar(!) geleden geweest. Het is zelfs zo dat op sommige plekken een pop bovenop de stapel wordt gezet. Deze pop staat symbool voor Judas. De vuren in Espelo en Denekamp (Overijssel) zijn geregistreerd als onderdeel van het Immaterieel Erfgoed in Nederland.
Wat wel handig is om te weten, is dat het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) aangeeft dat de vuren de lichtkwaliteit voornamelijk op zondag tijdelijk kan verslechteren. Het RIVM raadt mensen, in sommige delen van het land, die gevoelig zijn voor smog aan om binnen te blijven en lichamelijke inspanning te minimaliseren.