De 32-jarige Line uit België wil graag parttime werken om voor haar ongeneeslijk zieke zoon Aaron (2) te kunnen zorgen. Tot juli kan dat met een aanvullende uitkering, daarna gaan er nieuwe regels gelden en is het recht op een uitkering niet meer aan de orde. Line is er kapot van.
Toen Aaron zes maanden oud was kreeg hij de diagnose Pontocerebellaire hypoplasie, een zeldzame genetische aandoening die de ontwikkeling van het brein aantast. Het leidt tot ernstige ontwikkelingsachterstand. Wie met die aandoening geboren wordt, haalt doorgaans het tiende levensjaar niet.
Parttime werken
Om voor haar zoontje te kunnen zorgen werkt Line parttime. Haar man Thomas werkt fulltime. Door een aanscherping van de regels krijgt Line tot juli zogenaamd ’tijdskrediet’ en een uitkering. Daarna gaan er nieuwe regels in, waardoor Line in plaats van de huidige 75% tewerkstelling in de 12 maanden voor de aanvraag van de uitkering, 100% gewerkt moet hebben.
Line is verdrietig dat ze slachtoffer is van de nieuwe regels. Er was een uitzondering mogelijk, namelijk verlof voor medische bijstand. Maar dat wil Line ‘opsparen’ voor als het ‘echt slecht gaat’ met haar zoontje. Ze is bang dat wanneer ze fulltime gaat werken, dat zal leiden naar langdurige uitval.
“Dat gaat de samenleving meer geld kosten als de uitkering die ik nu heb. De tijd die ons nog rest met Aaron is beperkt en ik wil voor hem zorgen én ik wil werken. waarom moet ik nog meer inboeten?”